In Los Angeles is op maandag 30 maart soulzanger Bill Withers overleden aan de gevolgen van een hartaandoening. Withers was 81 jaar oud.

Withers is vooral bekend door zijn hits ‘Ain’t no sunshine (When she’s gone’), ‘Lean on me’, ‘Just the two of us’ en ‘Lovely day’, maar maakte in totaal acht albums in vijftien jaar. In die tijd ontving hij drie Grammy’s en in 2015 werd hij opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame.

Hij debuteerde in 1971 met het album ‘Just as I am’. Daarop stond niet alleen ‘Ain’t no sunshine’, maar ook b.v. het kale ‘Grandma’s hands’, een herinnering aan zijn jeugd in West Virginia. Daar woonde de stotterende Withers met zijn moeder, vijf zusjes en broertjes én zijn oma.

Zijn debuut kwam uit nadat hij van zeventiende tot zijn zevenentwintigste bij de Amerikaanse marine had gediend en daarna in 1967 naar Los Angeles was gegaan.

Daar wilde hij carrière maken in de muziek, maar hij monteerde drie jaar lang toiletten in Boeing-vliegtuigen, want niemand had interesse in zijn demo’s. Wel trad hij in die tijd ’s avonds op in clubs.

In 1970 kwam hij onder contract bij platenlabel Sussex en toetsenist Booker T. Jones en drummer Al Jackson  jr. produceerden zijn debuut ‘Just as I am’. Daarop speelde bijvoorbeeld de toen al tot superster uitgegroeide Stephen Stills leadgitaar, want collega-muzikanten waren zeer onder de indruk van zijn songs en zang. Naast Booker T. Jones en Jackson jr. deden bijvoorbeeld ook drummer Jim Keltner, bassisten Donald ‘Duck’ Dunn en Chris Ethridge plus percussioniste Bobbye Hall mee.

‘Ain’t no sunshine’ was overigens ironisch genoeg de b-kant van zijn eerste single ‘Harlem’ en werd alleen maar een hit doordat radio-dj’s het vaker draaiden dan de a-kant.

Toen dat nummer eenmaal in de hitparade stond, wilde Withers zijn baan bij de Douglas Aircraft Corporation trouwens niet opzeggen, want hij had weinig vertrouwen in de wispelturige muziekindustrie.

In 1972 kreeg hij voor dat nummer zijn eerste Grammy.

In 1985 stopte hij met muziek maken uit ergernis over de steeds groter wordende invloed van de platenbazen bij zijn toenmalige label Columbia over zijn muziek: na 1978 kreeg hij van hen al geen toestemming meer de muziek uit te brengen die hij wilde, dus bracht hij vanaf dat moment helemaal geen solomateriaal meer uit.

Extra navrant was, dat hij juist naar Columbia was gegaan na een juridische strijd met zijn vorige label, waardoor hij ook in 1974 al niet meer kon opnemen.

Wel werkte hij nog samen met b.v. saxofonist Grover Washington jr. op ‘Just the two of us’, wat weer een Grammy opleverde, en het superieure ‘Soul Shadows’ op het Crusaders-album ‘Rhapsody and blues’.

Ook bleef hij  nog wel een aantal jaren toeren door de VS.