Desinteresse veinzend hing hij met zo’n verstandig sapje tegen een statafel, schijnbaar zijn tijd uitdienend tot hij verantwoord kon gaan. Af en toe humde hij iets vaags. Het kon instemmend zijn, maar ook een uitnodiging om vooral door te praten. Daarmee had het groepje helemaal geen moeite en dat kwam hem goed uit, al ging het inmiddels over muziek. Nou ja, muziek: de Top 2000, intussen verheven tot nationale eindejaarsgebeurtenis.

Welke nummers volgens hem in de top tien moesten staan, vroeg zij hem opeens. En wat hij eigenlijk van al die goede oude platen vond. Hij was toch poprecensent in zijn vrije tijd? Zo overviel zij hém, in plaats van hij haar. Tinkelde er spot in haar stem, of was ze serieus?

Natuurlijk was ze hem direct opgevallen toen hij binnenkwam. De anderen hadden deze keer niet overdreven, maar ze leek geen liefhebster van popmuziek. Slechts weinig vrouwen waren dat en de intrigerende helaas al helemaal niet.

Toch zei hij niet wat hij dacht. Zíj moest maar uitmaken of hij zijn tijd verspild had, toen hij vaststelde dat ze in haar eentje was en zich daarna voorzichtig naast haar manoeuvreerde. Hij vroeg welke ze eigenlijk bedoelde, die van Radio 2, Veronica’s Top 1000 Allertijden of de Q-nonstop 1000? Je kon er bijna geen wijs meer uit worden. Ook  stonden er steeds ongeveer dezelfde nummers in, zodat de er ooit bij horende emoties inmiddels aardig versleten waren. Voelde ze niet voor iets originelers, net als hij?

Ze haalde onaangedaan de voorbeeldig gestylde wenkbrauwen op onder haar asblonde pony. “Er zijn anders genoeg dingen die ik elke dag opnieuw fijn vind. Die song van Prince op Graffiti Bridge, Joy In Repetition? Grappig dat Dayna Kurtz die veel intenser deed op haar tweede, Beautiful Yesterday. Ach, een vrouw, hè.” Terwijl ze zich omdraaide en wegliep zei ze nog:  “Jammer, hoor. Ik had wel weer zin in mijn favoriete nummertjes, later vanavond.”

Gepubliceerd in Heaven no. 59, maart-april 2009