Stem.

Cyril Neville, de jongste van de vier broers uit New Orleans, houdt er naast the Neville Brothers een onregelmatige solocarrière op na. Zijn vorige eigen cd dateerde uit 2000 en een echte bluesplaat maakte hij in zijn veertig jaar als muzikant ook nog nooit. Ondanks dat Cyril een stuwend percussionist is, laat hij hier bovendien de percussie over aan Pimp Of Joytime-funker Brian J, die produceerde en ook het merendeel van de gitaren, bassen, drums en toetsen speelde.

Hoewel hier en daar een drumcomputer hoorbaar is, speelden de twee tien rootsy songs. Voor de covers kozen Neville en Brian J namelijk songs van Jimmy Reed, Bobby ‘Blue’ Bland en ze transformeerden verder Bob Marley’s Slave Driver tot een apocalyptische post-Katrina-blues met Cyril’s politieke aanvullingen.

Ook de door hen samen geschreven songs ademen het zuiden van de VS, waarbij blues maar een van de invloeden is: de twee putten ook met gevoel uit funk, southern soul en gospel.

Cyril wordt daarbij regelmatig ondersteund door familieleden. Oudste broer Art speelt in drie tracks zijn kenmerkende Hammond en neef Ivan doet dat tweemaal. Verder duiken Voice Of The Wetland-vrienden Tab Benoit’s gitaar, Waylon Thibodeaux’ wasbord en Jumpin’ Johnny Sansone’s mondharmonica meerdere keren op.

Ondanks dat is Cyril Neville in die swingende en open gespeelde songs zelf onverwacht de ster, want deze altijd al politiek geïnspireerde brother zong nog nooit zo emotioneel én persoonlijk tegelijk.