Er is sinds 6 december geen ontkomen aan op werk, in winkelcentra of woonkamers: wie gezelligheid suggereert, gebruikt bellenterreur. Ze klingelen en ritselen de hele dag, want inmiddels bestaat een ware canon van songs die het recyclen nog niet waard zijn, maar desondanks elk jaar drie weken lang elke dag opduiken.

Wham!’s Last Christmas is tenenkrommend, Chris Rea’s Driving Home For Christmas hemeltergend en Paul McCartney doet met zijn zenuwslopende Wonderful Christmas Time een succesvolle gooi naar een nominatie in de categorie De Ergste Popsong Aller Tijden.
Ook zo ongeveer alle andere sterren uit heden én verleden vergrepen zich aan wat in Amerika inmiddels het Holiday Season heet. Je zult toch iemand een prettige kerst wensen en hem daardoor verschrikkelijk beledigen, omdat hij een andere geloof aanhangt of (in de VS nog altijd bijna onvoorstelbaar) geen enkel: Happy Holidays! dus.

Daarmee hebben die zogenaamde kerstsongs zich verder van Jezus verwijderd dan de kerstster destijds. Ze komen niet in de buurt van bijvoorbeeld Leaning On Jesus van the Blind Boys Of Mississippi, Let Jesus Fix It van de obscure Space Spiritual Singers, Marc Cohn’s Baby King of Have A Little Faith In Jesus van The Sojourners.

Mijn hoop dat dit soort onversneden emotie de sentimentele aantrekkingskracht zou wegvagen om ook zo’n fantasieloos melodietje op te nemen, is nu de nek gebroken: juist Tori Amos heeft dat op haar geweten. Nog altijd Abnormally Attracted To Sin, zorgt zij voor verwarrende visioenen, ook door haar continue worsteling met het feit dat haar vader dominee was: verlangen, zonde, schuld en boete. Dat is een erotiserend mengsel, nog gevoed door haar ronduit duistere teksten.

Toch bracht juist zij Midwinter Graces uit, een mix van traditionals en eigen songs voor deze gezellige vakantietijd. In welke stal zónder muzak voor het vee kan ik me verschuilen tijdens deze nog twee weken durende nacht?