Eindelijk thuis.

Na Rush In The Woods bracht jazzzangeres Heleen van den Hombergh zeven jaar lang geen cd uit, maar op haar derde maakt ze in een keer de balans op van die periode. Ze combineert jazz opnieuw met wereldmuziek, maar tekstueel nog sterker dan op die vorige met thema’s uit de traditie van singer-songwriter.

In veertien songs bezingt ze de haar ontglippende liefde. Daarbij gaat zij door alle stadia van dat proces: in het zich langzaam ontvouwende titelnummer zingt zij zichzelf radeloos moed in en in de songs erna hervindt zij uiteindelijk haar emotionele evenwicht.

Onderweg zijn haar emoties heftig: pessimisme, hoop, cynische berusting en aan haat grenzende Jealousy, muzikaal mooi onderstreept met venijnig ritme en bijtende gitaar.

Net als op Rush In The Woods verwerkt Van den Hombergh invloeden uit Afrika, Zuid-Amerika en Spanje in soms koppige, soms soepel swingende melodieën. Daarbij spelen Bart Fermie – percussie, Jeroen Vierdag – bas, Erik Rutjes – gitaar, Karel Boehlee en Kristina Fuchs – achtergrondzang letterlijk en figuurlijk een grote rol. Zij vormen in de open productie de virtuoze band die achter Van den Hombergh schittert door haar uitbundig of ingetogen te begeleiden, maar ook door fel en dwars tegen haar in te spelen.

Juist daardoor krijgt de zangeres alle ruimte om expressief te zingen in een stijl die het midden houdt tussen jazz en singer-songwriter. Haar in het laag nog altijd even prettig omfloerste stem is in het hoog voller en gerijpter. Dat geldt overduidelijk ook voor haar indrukwekkende songs.

***1/2