Lijstebrij

Popmannen zijn dol op lijstjes, het is bekend. Nick Hornby schreef er zijn pijnlijk realistische High Fidelity over. Wat een kansloze sukkel, die Rob Fleming, en hoe verschrikkelijk leek hij op mij, soms.

Toch zijn jaarlijstjes leuk: om te zien of je favoriete recensent ze nog op een rijtje heeft, om te weten wat je ook had moeten beluisteren en om je aan te ergeren, natuurlijk.

Dat laatste is het leukste. Je eigen smaak is dan prettig superieur aan die van de lijstenmakers. Tevreden zijn over jezelf geeft tenslotte net zo’n prettig gevoel als chocola, maar je wordt er niet dik van.

Jammer genoeg is een jaarlijstje opstellen níet leuk: slechts tien mogen erop en geen vijftig. Jaar in, jaar uit blijkt dat een bijna onmogelijke opgave. Hoe gewetensvoller je het probeert, hoe moeilijker het wordt: díe cd moet er beslist in, díe mag er zeker niet uit, díe is door iedereen genegeerd maar prachtig en díe is toch zéker even goed als de andere.

Uiteindelijk heb je er achttien die allemaal in die toptien horen, of drieëntwintig natuurlijk, en dat terwijl het schiften in het begin zo lekker ging.

Als symbool voor die onmogelijke keuzes heb ik wel eens een topelf ingestuurd, naïef hopend dat dat onopgemerkt zou blijven, maar helaas…… Erger nog was, dat mijn traditionele teken van verzet soms sneuvelde tijdens de drukproefcorrectie. Elk jaar staan mijn tien uiteindelijk uitverkoren cd’s chronologisch en geef ik ze allemaal nummer 1: de een verkiezen boven de ander is zinloos. Ook die witte vlag werd achter mijn rug enkele keren gestreken door de eindredacteur.

Toch heb ik het weer gedaan, natuurlijk: al die andere pracht-cd’s mokkend gewist uit dat bestand. Me erbij neerleggen kan ik niet, overigens. Daarom heb ik elke dinsdagavond van negen tot elf een roots-radioprogramma, Kippenvel. Daarin passen elke week zéker 23 songs van evenzoveel cd’s. Vrijwilligerswerk? Ja. Lokale radio slechts? Ja, maar wél overal op internet: www.rtvkatwijk.nl, míjn verzetszender.

Gepubliceerd in Heaven no.  52, januari-februari 2008/no. 1