Het concert dat Little Feat gaf in de grote zaal van Tivoli Utrecht op 31 juli was onverwacht: dat de groep naar Nederland zou komen was dat al, net als de aanname dat het door de leeftijd van Payne, Gradney, Clayton en Tackett weleens de laatste keer kon zijn.
Het feit dat de Europese tournee maar drie optredens telde, was nog verbazender: voor het concert in Nederland speelde de groep slechts een keer in Engeland en daarna nog een keer op een festival in Moorwegen.
Verrassend was het ook, dat voorafgaande aan het concert op het podium nergens de conga’s en andere percussie-instrumenten van Sam Clayton te zien waren. Hij kwam dan ook niet met de anderen op en het was bijna ongepast dat aan zijn afwezigheid geen woord werd gewijd bij de aanvang van het concert.
Drummer Tony Leone en Kenney Gradney moesten dus met zijn tweeën voor de kenmerkende ritme zorgen in opener ‘Fat Man in the Bathtub’, iets wat zij even bezield als bekwaam deden.
De klassieke song werd als zovele gezongen door nieuwe slidegitarist Scott Sharrard,
die een krachtige stem heeft, maar dan wel een die meer lijkt op die van Craig Fuller dan die van Lowell George of Paul Barrere: hij zingt met meer macht dan subtiliteit en in zijn geluid ontbreekt de glijdende swing van de eerste net als de snijdende ironie van de tweede.
‘Hate to Lose Your lovin’ ’ en ‘Let It Roll’, beide van reüniealbum ‘Let It Roll’ (1988), pasten hem dan ook als de spreekwoordelijke jas. Het eerste speelde de groep wat genuanceerder, al ontbrak er de accordeon in, maar in het wat eendimensionale tweede rockten Leone, Gradney, toetsenist Bill Payne, gitarist Fred Tackett en Sharrard voluit, net als in het erop volgende ‘Oh Atlanta’, dat ze aanmerkelijk sneller speelden dan de studioversie op ‘Feat’s Don’t Fail me Now’.
In het daaropvolgende blokje van drie songs kwamen de ritmisch interessantere nummers aan bod: ‘Time Loves A hero’, ‘4 Day of Heaven 3 Days of Work’ en ‘Too High To Cut My Hair’ kregen gloeiende uitvoeringen, want de groep speelde niet alleen de klassieker met groot enthousiasme en fanatisme, maar ook de twee van hun recente ‘Strike Up the Band’, waarop het twee van de vele hoogtepunten zijn.
Die keuze was niet alleen opvallend doordat ze bij vorige optredens soms helemaal geen songs van hun dan net uitgekomen album speelden, maar ook door hun bevlogenheid en het kennelijke plezier dat ze er onderling in hadden.
Daarbij nam Tackett veel solo’s op elektrische gitaar voor zijn rekening en speelde hij soms zelf slide, hoewel dat toch vooral het domein is van de veel noten spelende Sharrard.
Het intieme ‘Long Distance Love’ deed de band zoals op ‘The Last Record Album’, al wreekte zich daarin opnieuw dat Sharrard’s stem noch zijn gitaar de emotionele lading evenaarde van die van George.
Daarna reeg de groep ‘Spanish Moon’ op de bekende manier aan ‘Skin it Back’. Sharrard trekt ook die door zijn zang en solo’s ook duidelijk meer richting gitaarrock dan naar door ruimte bepaalde funk, al zongen Payne, Tackett en ook drummer Leone de koortjes mee.
Pas daarna werd Clayton’s afwezigheid verklaard: door het ‘plotselinge karakter’ van de tournee was het voor hem niet mogelijk geweest mee te gaan, een raadselachtige mededeling die niet verder werd uitgelegd, maar wel door het druk bezette Tivoli werd geaccepteerd, misschien doordat Sharrard zei dat hij er wel bij zou zijn wanneer de groep in de zomer van volgend jaar terugkomt.
Clayton’s toevoeging aan de ritmes werden wel gemist, al blijft de vraag of ze hoorbaar waren geweest in het geluidsgeweld van de snelle songs.
In het wat generieke ‘Midnight Flight’ kon Little Feat die snelle swing nog eens etaleren, waarbij Gradney’s bas opviel, net als bij bijna alle andere nummers. Hij speelt wel in dienst van de songs, maar buit daarbinnen alle vrijheid uit die hij heeft, terwijl Leone onbewogen de complexe drumpatronen uit zijn enorme drumstel mept.
Voor Gradney stond dan ook zoals altijd een stel bewonderende fans dat contact met hem zocht én kreeg, want daarvoor heeft de onverstoorbare bassist tussen zijn partijen door ook nog tijd.
Dat Payne daarna de hoofdrol had in het door hem en de overleden Grateful Dead-tekstschrijver Robert Hunter ‘Bluegrass Pines’ was niet opmerkelijk; hij zong ook eerder op de avond al songs en speelde veel solo’s die meestal gelukkig een duidelijk begin en eind hadden en niet zo eindelooos meanderden.
Dat was wel zo in ‘Dixie Chicken’, dat de groep speelde na een akoestische versie van ‘Willin’ ’ die niet aan het origineel kon tippen: in een lange versie van een van de ‘signature songs’ van de groep daarin nam hij alle ruimte tijdens de tweede helft van drumsolo van Leone, maar wat hij speelde had niet veel te maken met wat Leone deed, al bewees die ook vooral dat technische vaardigheid en virtuoze snelheid lang niet altijd muziek opleveren.
Vervolgens werkte de groep hoorbaar toe naar het einde van het in totaal een uur en 55 minuten durende concert: ‘Tripe Face Boogie’ en ‘Feats Don’t Fail Me Now’ kregen niet alleen snelle, maar ook oorverdovende uitvoeringen.
Daarna verliet de groep het podium, om al uit zichzelf terug te keren voor het publiek daartoe had kunnen oproepen voor het al even onstuimig gespeelde ‘Teenage Nervous Breakdown’.
Zo leverde Little Feat energiek en gedreven waar voor hun geld, al was het geen klassiek concert tijdens deze avond met veel klassiekers.
***1/2
Eerdere berichten over Little Feat vind je in de categorieën nieuws, concerttips, rootsmuziek op radio, tv en internet en Dossier: Ook al dood….
Mijn recensies van ‘Sailin’ Shoes Deluxe Edition’ en ‘Dixie Chicken Deluxe Edtion’, ‘Feats Don’t Fail Me Now Limited Edition Deluxe 3-CD Set’, ‘Electrif Lycantrophe’, ‘Waiting for Columbus Live Deluxe’, ‘Rooster Rag’, ‘Kickin’ it at the Barn’, ‘Live at the Ram’s Head’, ‘Raw Tomatos Vol. One’, ‘Ripe Tomatos Vol. One’, ‘Waiting for Columbus 2CD’, ‘Barnstormin’ Volume One’, ‘Sam’s Place’ én ‘Strike Up the Band’ vind je in de categorie recensies roots.