In ‘de Volkskrant’ van maandag 2 juni stond een recensie van Marijn Stoffers liefdesbaby ‘Stoffer’s Jukebox – Het grote song- en plaatjesboek’.
De popjournalistiek oudgediende Gijsbert Kamer las én besprak het in een lang stuk waarin hij zijn enthousiasme ervoor zonder enige reserve belijdt. Hij noemt het bijvoorbeeld ‘ook internationaal uniek’.
Hij maakt aannemelijk waarom het boek in ieder geval zeldzaam in zijn soort is door een feitelijke beschrijving van de opzet ervan en de achtergronden van muziekveteraan Stoffer en vat tegelijkertijd Stoffers kennis en liefde voor muziek genuanceerd samen.
Dat is des te mooier, doordat Stoffer voor de publicatie van het gebonden, 336 pagina tellende boek geld moest inzamelen door een crowdfundingsactie te beginnen via www.voordekunst.nl. Dat vertrouwen van zijn donateurs blijft in Kamers stuk onvermeld, maar wordt meer dan beloond.
Het is dan een ook een recensie die ook muziekliefhebbers die het nog niet kochten nieuwsgierig moet maken.
De enige denkfout die Kamer maakt is dat hij het positief vindt dat Stoffer geen ‘boomer (is) die al jaren geleden zijn smaak heeft bepaald’ door zijn ‘voortreffelijke stukken over D’Angelo, Beyoncé en Lana Del Rey’.
Die bewijzen weliswaar dat Stoffer een even eclectisch als doortimmerd oordeel heeft, maar het bewijst niet dat iemand die bijvoorbeeld alleen van rootsmuziek houdt, moet worden weggezet als een ‘persoon, met name van gevorderde leeftijd, met ouderwetse denkbeelden; = fossiel ‘, zoals Van Dale het omschrijft.
Kamer zou dat denkbeeld toch niet uit zijn hoge hoed toveren onder het motto ‘De aanval is de beste verdediging’ uit angst zelf tot die groep gerekend te worden? Hij hoort inmiddels immers niet alleen door zijn staat van dienst, maar ook door zijn leeftijd tot het pop-establishment, al is hij in zijn stukken en recensies in ‘de Volkskrant’ misschien om den brode een omnivoor.
Voor het overige is zijn stuk een mooie introductie tot Stoffers boek:
Continue reading