Bonnie Raitt’s zeventiende studio-album Dig in deep verschijnt normaal gesproken morgen, maar blijkt al een week te streamen via de site van NPR, de Amerikaanse publieke zender. Helaas kwamen wij daar ook vandaag pas achter…..

In de twaalf songs staan namelijk net als op Slipstream haar sensuele, emotionele zang en melodieuze, zinderende slidegitaar centraal.

Begeleid door haar vaste band van de even dienstbaar als stuwend spelende Ricky Fataar – drums, James ‘ Hutch’ Hutchington – bas, Mike Finnigan – toetsen en George Marinelli – gitaar keert Raitt in de vijf door haar meegeschreven songs haar hart net zo binnenstebuiten als in de zeven covers.

Liever dan haar leeftijd en levenservaring te ontkennen, zocht ze songs van songschrijvers die dat onderwerp als uitgangspunt nemen en verwerkte ze gebeurtenissen uit haar eigen leven in de songs die ze zelf schreef.

Dat resulteert in een geïnspireerde verzameling medio-temposongs en ballads, waarin het rechttoe-rechtaan rockende Los Lobos-nummer Shakin’ shakin’ shakes en het door Raitt en Marinelli geschreven The comin’ round is going through uit de toon vallen. Het zijn voorbeelden van Raitt’s bijna traditionele vergissing dat de opwinding van live opzwepend klinkende riffs ook stand houdt op een album. Die laat zich door de muzikale eenvormigheid van die melodieën echter slecht vertalen naar de huiskamer, ondanks de felle politieke stellingname in de tekst van het tweede.

Het contrast tussen die twee nummers en de andere valt des te meer op door het effectief gebruik van ruimte in die andere tien, waarin Raitt’s stem en gitaar ondanks het geringere volume des te doordringender klinken.

Raitt is al decennia een slidegitariste die een grote techniek schijnbaar moeiteloos in dienst stelt van het overbrengen van gevoel, waardoor ze zelden hoog terecht komt in lijstjes met de beste gitaristen, maar haar zangerige, volle toon op Dig in deep bewijst eens te meer hoe onterecht dat is.

Behalve de expressie van haar solo’s valt ook haar timing erin op, waarbij de verwevenheid van haar sel en haar zang zich opdringt.

Als zangeres van songs vol verlies, verlangen, liefde, lust en aanvaarding hoort ze immers al lang tot de besten, maar ook op haar 66e maakt ze die faam waar: ze zingt niet over de gevoelens in haar songs, maar beleeft ze al zingend. Daarbij verleidt ze met timing en frasering, waarmee ze vaak een melodielijn toevoegt, maar vooral met haar melancholieke, soms inmiddels iets rauwe toon.

Hoewel we slechts een eerste indruk hebben, lijkt Dig in deep evenwichtiger en dus beter dan Slipstream. Wel is de sound ervan vergelijkbaar met die van de vorige, doordat die opnieuw letterlijk is teruggebracht tot drums, bas, toetsen, gitaar en zang.

Van de grillige muzikale rijkdom van Silver lining en het onderschatte meesterwerk Souls alike nam Raitt blijkbaar bewust afscheid, want bij Slipstream was ze nog co-producer naast John Henry, terwijl ze Dig in deep zelf produceerde.

Van die sessies met Henry zouden naar verluidt vijf tot acht songs niet op Slipstream terechtgekomen zijn en Raitt kondigde destijds aan, dat die beslist op de opvolger terug te vinden zouden zijn.

Daarvan zette ze echter alleen You’ve changed my mind op Dig in deep, maar dat komt vermoedelijk doordat ze melodieën wilde, die ze ook graag live wilde spelen met haar band. Tenslotte gaat ze vanaf half maart in totaal zo’n twee jaar op tournee.

Raitt maakt echter opnieuw muziek waarin zij zichzelf rekenschap geeft van haar leven zonder haar persoonlijke en maatschappelijke idealen op te geven. In die zin sluit haar nieuwe naadloos aan bij haar vorige albums, waarop ze zichzelf ook al de maat nam.

Op die manier zingt zij in feite opnieuw over la condition humaine en is Dig in deep net als David Crosby’s Croz in feite een spiegel voor wie daarin wil kijken:

http://www.npr.org/2016/02/17/466968400/first-listen-bonnie-raitt-dig-in-deep