Lang geleden kende ik iemand die me de lp ‘Buckingham Nicks’ liet horen, terwijl ik de Fleetwood Mac-bezetting met Stevie Nicks en Lindsey Buckingham uiteraard wel kende, maar die plaat niet.

Ik was zeker minstens onder de indruk van de helft van de songs erop, want in embryonale vorm was dat niet alleen al het geluid dat Fleetwood Mac in die jaren kenmerkte, ook waren ze qua teksten vergelijkbaar. Dat dat daarbij om de ballads ging, moge duidelijk zijn.

Het cassettebandje waarop ik ‘Buckingham Nicks’ opnam, heb ik met veel plezier gedraaid en ongetwijfeld ook langzaamaan versleten. Bovendien ging mijn cassettedeck uiteindelijk onherstelbaar stuk in de hoogtijdagen van de cd. Eerst belandden al die lades met cassettes op zolder, waar ik ze lang bewaarde, maar uiteindelijk tóch weggooide.

Sindsdien heb ik periodiek heimwee, onder meer naar dit album, al heb ik het inmiddels in mijn herinnering misschien nog veel mooier gemaakt dan het is.

Dat het nooit opnieuw uitkwam, werkt daaraan mee, net als aan de mythevorming er omheen.

Op de site van de Amerikaanse publieke radio staat nu een stuk van Carrie Courogen dat die heimwee aanwakkert, al is het in de eerste plaats bedoeld om Stevie Nicks’ talenten  als songschrijfster onder de aandacht te brengen. Volgens Courogen krijgt namelijk zanger-gitarist Lyndsey Buckingham bijna alle eer en dat is volgens haar meer dan hem toekomt.

Dat Christine McVie toch ook een hele rits bloedstollend mooie songs op haar conto heeft, blijft in dit verhaal gek genoeg dan weer helemaal onvermeld:  

https://www.npr.org/2018/01/30/581051653/how-the-elusive-buckingham-nicks-established-stevie-nicks-songwriting-voice