Porcupine Records/Sonic Rendezvous PORC007

bezwerende blues.

Op hun derde album zetten de vier mannen van The Mighty Ya-Ya tien songs, die op een na door hen gezamenlijk werden geschreven.

Dat bewijst dat drummer-producer Gabriël Peeters, bassist Harmen de Bresser, mondharmonicaspeler Aart van der Wulp en zanger-gitarist Louis van Empel een hechte band vormen, maar hun sound bewijst dat ook: Peeters drumt vanuit een groove met een zware, bezwerende basdrum en contrasterende hi-hat en bekkens, terwijl De Bressers bas daar in de medium-temposongs omheen kronkelt. In de snelle songs vormen ze een twee-eenheid: samen zorgen ze dan voor een bezeten voortjagende, strak gespeelde basis. Over die jungleritmes strooit Van der Wulp zijn onheilspellende harmonicalijnen uit, terwijl Van Empel afwisselend begeleidt of dreigend soleert.

Daarbij klinkt de groep voortdurend alsof ze de songs steeds in een take hebben opgenomen, maar niet alleen zingt Van Empel zijn eigen achtergrondkoortjes, ook speelt hij zowel ritme- als sologitaar. Een enkele keer vervangt een keyboard de gitaar, maar voor de sfeer maakt dat geen verschil: de vier vangen de sfeer van de vroege blues in een rijk en gelaagd geluid dat gevaar ademt.

Ook in Van Empels zang klinkt dat door: of hij nu zijn eigen wanhopige verlangen naar liefde bezingt of in zijn rol van onheilsprofeet zijn staf breekt over moderne hovaardij als de snelle oordelen op Twitter, hij klinkt steeds even getergd.

Dat zijn stem vaak klinkt alsof hij ons toeroept via een megafoon, zorgt ervoor dat de teksten een urgentie uitstralen die de muziek complementeert. Zo danst The Mighty Ya-Ya levenslustig op de door henzelf gecreëerde muzikale vulkaan.

 

***1/2