nostalgie én verrijking.

 

Bij live-albums is de vraag altijd of ze iets toevoegen aan het werk van de artiest, een overbodige opvulling zijn van een creatieve impasse of een makkelijke manier om aan een laatste contractuele verplichting aan een label te voldoen.

De gelijktijdige release van een live-album van Steely Dan en een van voorman Donald Fagen leverde een kwadraat van die vraag op. Hoe de albums zouden klinken, was moeilijk te voorspellen: Steely Dan’s enige andere live-album, ‘Alive in America’(1995), was niet alleen opgenomen in grote stadions, maar leek ook geproduceerd te zijn om erin te worden afgespeeld door de onnatuurlijke nadruk op bas en basdrum. Daarmee deed het het spreekwoordelijke hifigeluid van de groep geen recht, terwijl de dvd’s ‘In Concert’ (2000) en ‘Two Aganist Nature’(2003) juist weer wat dun klonken in het laag.

Het geluid op ‘Northeast Corridor – Steely Dan Live!’ is echter glashelder. ruimtelijk, neutraal en met een enorme spreiding zonder dat er gaten in vallen. Op die manier is elk instrument apart te horen los van de rest, terwijl het geluid tegelijk hecht klinkt en uiteraard enorm strak.

Fagen speelt met de muzikanten die hem al jaren vergezellen elf nummers uit het hele werk van de band die door zijn toedoen en dat van zijn kompaan Walter Becker het concept ‘groep’ ontsteeg. De meeste van die virtuoze vazallen waren er al bij op groepsalbums ‘Two Against Nature’ (2000) en ‘Everything Must Go’(2003) en speelden ook de al mee op zijn derde en vierde soloalbum. Daarmee is Steely Dan in de praktijk paradoxaal genoeg toch weer een band, al is de naam een merk dat tegenwoordig Fagen tegenwoordig alleen voert. Wel is het album opgedragen aan de op 3 september 2017 overleden Becker.

Fagen’s voorliefde voor drummer Keith Carlock bassist Freddie Washington, toetsenist Jim Beard, gitarist John Herington, blazers Michael Leonhart, Jim Pugh, Walt Weiskopf, Ari Ambrose en Roger Rosenberg plus achtergrondzangeressen Carolyn Leonhart, Catherine Russell, La Tanya Hall en Jamie Leonhart is goed te begrijpen: ze zijn niet alleen technisch doorkneed, maar spelen en zingen de nummers alsof ze ze hebben uitgevonden. De nieuwe ritmegitarist Connor Kennedy gaat daarbij naadloos op in het geheel.

Vanzelfsprekend spelen de blazers in de nummers die dateren vanaf  ‘The Royal Scam’ een grote rol, maar opvallend is dat de arrangementen in vroeg werk als ‘Rickie Don’t Lose That Number’ en ‘Reelin’In The Years’ even dienend als minimaal zijn door het ontbreken van hoorbare jazzinvloeden in de melodieën en in ‘Any Major Dude’ helemaal ontbreken. Dat komt ook doordat Fagen ervoor koos live dicht bij de originele versies te blijven. Dat hij af en toe wenste te soleren op zijn Melodica, zo’n blaastoetsenbord, is dan ook niet al te storend.

Daardoor is ‘Northeast Corridor- Steely Dan live!’ in de eerste plaats een album voor fans met heimwee naar wat ooit was. Dat wordt nog versterkt door de afsluiter: een instrumentale versie van ‘A Man Ain’t Supposed To Cry’ uit 1958 van de zwarte jazzzanger Joe Williams

 

Op ‘The Nightfly live’ reproduceren Fagen en zijn hoogstaande huurlingen zijn eerste soloalbum uit 1980 schijnbaar moeiteloos. Het geluid ervan is net zo afgewogen als dat van ‘Northeast Corridor: Steely Dan live!’, doordat Fagen samen met de ervaren en veelzijdige Patrick Dillett van beide de productie deed.

Ook de band is hetzelfde als op het live-album van Steely Dan, zij het dat saxofonist Ari Ambrose ontbreekt. Veel consequenties voor het geluid heeft dat echter niet.

De toegevoegde waarde van dit conceptalbum over als Amerikaanse jongen opgroeien in de jaren vijftig zit hem in de blazers, die in alle songs meedoen, waar hun rol op de studioplaat tot drie van de acht nummers beperkt bleef.

Vooral in het titelnummer en in ‘The Goodbye Look’ zijn de verschillen tussen deze versies en de originelen groot. De als altijd springerige en jazzy blazersarrangementen verrijken de enigszins kale sound van de andere songs ook en voegen er zo een rijke melodische laag toe, waardoor ze zich openen en verdiepen.

Alleen in de op zich even slepende als sensuele ballad ‘Maxine’ vergaloppeert Fagen zich door de zang in zijn geheel over te laten aan zijn vier achtergrondzangeressen om ze op die manier in het zonnetje te zetten.

Ondanks hun grote reputaties en vlekkeloze, romige koortjes in de andere nummers hangen zij hier collectief tegen de toon aan, terwijl hun stemmen en frasering ook het altijd onderhuids broeiende cynisme van Fagen’s neuzelige stemgeluid missen. Daardoor ontbreekt ook de spanning die ontstaat tussen de woorden die hij zingt en wat hij ermee bedoelt, een wezenlijk kenmerk van zijn nummers.  Onbedoeld maakt het nog maar eens duidelijk, hoe origineel die zijn en hoe moeilijk het dus is ze te coveren, .

Of Fagen via deze omweg heeft willen aantonen, dat hij met zijn neuzelige geknauw in ieder geval een uit duizenden herkenbare zanger is, zal wel altijd een raadsel blijven, maar zijn karakter is er sardonisch genoeg voor.

Het is een smet op een livealbum dat wél veel toevoegt aan de nummers van het origineel en ze door de kwaliteit van de opnames en het spel van de muzikanten ook inderdaad verbetert.

 

Steely Dan – Northeast Corridor – Steely dan Live! – ***

Donald Fagen -The Nightfly live – ****