Er trok nauwelijks een verontwaardigde rimpel door popland toen Mojo meldde vanaf volgend jaar de voorverkoop van concertkaartjes helemaal digitaal te maken. Toch is dat het definitieve einde van een ritueel.

De rijen voor het postkantoor werden de laatste jaren al wel minder lang, maar toch kon ik daar soms schuilen onder gelijkgestemde zielen. Dat is sowieso een zeldzaamheid geworden: mensen die óók houden van popmuziek. Nog minder vaak trof ik een muziekverslaafde bekende met wie ik vroeger uitgebreid teksten had gespeld, hoezen had geanalyseerd of akkoordenschema’s had moeten uitzoeken. Veelal bleef het bij een vage blik van herkenning vanachter een opgeslagen kraag. Dan wist ik hoe de laatste Tyrannosaurus Rex zich gevoeld moet hebben, hongerig de vlakte afschuimend naar een soortgenoot om zich mee te meten.

Natuurlijk, het had iets tweeslachtigs. Net als ik had zo’n muziekvriend-van-destijds de jaren niet al te succesvol overleefd. Bovendien bleken zijn praatjes vaak ook niet slijtvast, maar er was altijd die weemoed over door ons beiden bezochte concerten, lang geleden. De hoop op een mooie avond binnenkort deed de rest, zolang de rij duurde. Tot dan, hè!

Regelmatig zag ik zo’n zielsverwant tijdens het concert aan de bar, luidkeels door de muziek heen orerend van de ook door hem hooggeschatte act. Onbekwame managers, de lease-auto, het enórme voetbaltalent van zoonlief, de belastingdruk en de Haagse politiek waren ook die avond veel interessanter dan de muziek.

Als ik weer snel richting podium sloop, was zijn gekwetste blik duidelijk: met díe vent valt niet meer te praten!

Aan die beschamende momenten maakt Mojo nu definitief een eind. Niet uit medelijden met de muzíekliefhebber, overigens: het zal moederbedrijf Live Nation wel gaan om het zelf innen van die paar euro servicekosten bovenop de vaak al hilarisch hoge ticketprijs zelf.

Of ík die nog mag betalen? Ach, wat maakt dat uit? In de loterij van crashende websites zijn altijd genoeg prijswinnaars om de zaal te vullen.

Gepubliceerd in Heaven no. 58, januari-februari 2009