Trefzeker trio.

Vanaf opener All the lonely times is duidelijk welke muziek Rotterdammer Dennis Kolen, New Yorker Eugene Ruffolo en Angeleno Shane Alexander maken, al worden de songs daarna alleen nog maar verstilder. Ook in die eerste song bepalen echter akoestische instrumenten en close harmony al het geluid.

De drie hebben op hun solo-cd’s al vaak laten horen dat ze zich in het akoestische genre goed thuis voelen. Bovendien brengen ze een hoop ervaring mee, want Alexander maakte er tot nu toe vier, Ruffolo een stuk of zeven en Kolen zes.

De Nederlander is de enige die op zijn eigen platen wel eens rockt, maar het kost hem weinig moeite die neiging deze keer te onderdrukken in de negen broederlijk verdeelde eigen songs, waarin hij wel de meeste instrumenten voor zijn rekening neemt: gitaren, bas, piano, Hammond b3, dobro en mandoline.

Elektrische gitaren zouden ook niet passen op dit op het eigenzinnige Duitse akoestische kwaliteitslabel Stockfish uitkomende samenwerkingsverband, waarvoor Kolen en Ruffolo eerder al cd’s maakten. Het hecht immers veel belang aan de mooist mogelijke opnamen en mastering, zodat het geluid in een zo origineel mogelijke vorm wordt vastgelegd.

Dat de drie tot slot Neil Young’s Tell Me Why coveren is logisch, want ze zijn ook in de negen intieme tracks ervoor duidelijk en met liefde beïnvloed door de grote singer-songwriters uit de jaren zeventig. Niet alleen de akoestische vroege Young, maar ook Crosby, Stills & Nash zijn duidelijke referentiepunten.

***1/2

Geschreven voor popmagazine Heaven no. 79, mei-juni 2012/no. 3