Stemmige kwaliteitspop.

Op zijn vijfde soloschijf kiest professionele sideman Bramblett meer dan op voorganger No More Mr Lucky voor gitaar als fundament. In zijn vaak met gitarist Jason Slatton geschreven nummers gaat dat ten koste van de toetsen, net zoals hij op zijn drie eerste soloprojecten daartussen vaak switchte.

Opener Nobody’s Problem is statig én rootsy en bevat beide elementen, maar Bramblett’s orgel is bijna onhoorbaar op de achtergrond. Deze sound kondigt drie op zich verantwoorde, doorsnee rocksongs aan met soms drie gitaristen. Die nemen met hun duidelijk naar radioplay lonkende solo’s het zicht op de melodieën weg. Deze dichtgespeelde nummers laten weinig ruimte voor melodieuze accenten en Bramblett’s hese stem. De toetsenist/saxofonist kan namelijk soepel timen en overtuigt dan met zijn expressieve, licht gruizige geluid.

Vanaf het folky Comin’ Round Soon hervindt de plaat een zeker evenwicht, hoewel Bramblett’s jazzinvloeden vrijwel geheel afwezig zijn in de elf met bassist Michael Rhodes geproduceerde nummers. Dat effectief toegepaste gitaren expressie niet uitsluiten, bewijst Black Coat. Ook ingetogen, ambitieus Beatlesesque en melancholieke nummers daarna bewijzen hoe gevoelvol Bramblett zijn persoonlijke wanhoop toonzet. In die songs creëert hij de perfecte sfeer voor zijn weer zonder uitzondering sterk beeldende en opvallend pessimistische teksten, waarin hij opnieuw op originele wijze een vastgelopen leven beschrijft.

Hoewel de semi-akoestische, ruimtelijke sfeer van No More Mr Lucky deze keer als extraatje helaas ontbreekt, blijft Brambletts muziek gedegen vakwerk met zeven geïnspireerde uitschieters naar boven.

**1/2

Gepubliceerd in Heaven no. 29, maart-april 2004/no. 2