De Britse minister-president David Cameron schijnt in zijn vrije tijd van popmuziek te houden. Zo schijnt hij in zijn vrije tijd te houden van het vroege werk van REM, Radiohead en The Smiths.

Dat laatste kwam hem overigens op een reprimande te staan van ex-Smiths Morrissey en Johnny Marr, die hem verboden fan te zijn. Hoewel de twee het al decennia over niets meer eens zijn, waren zij onverwacht eendrachtig in hun afkering. Die wordt ingegeven door hun afschuw voor het beleid van Cameron’s kabinet.

Als Cameron in functie is, houdt hij ook van popmuziek, zij het andere. Zo gaf hij onlangs op de topconferentie van de G8 in Noord-Ierland een usb-stick met muziek aan Barack Obama, Vladimir Poetin, Angela Merkel en overige daar verzamelde wereldleiders.

Tot nu toe was onbekend om welke songs het ging, maar The Guardian kwam daar na een beroep op de vrijheid van informatie toch achter. Blijkbaar is popmuziek belangrijk genoeg om scrutineus te worden onderzocht en daarmee zijn wij sowieso blij.

De Engelse kwaliteitskrant kwam er echter ook achter, dat Cameron die muziek niet zelf had uitgezocht. Daarvoor liep hij aan de hand van de British Phonographic Industry, een organisatie die al decennia de belangen van de Britse popmuziek behartigt. De BPI omschreef de overigens qua omvang en inhoud vrij beperkte selectie als ‘op maat gemaakt voor de leiders’, die ‘ net beschikbaar was voor reproductie’.

Doordat niets in deze tijd nu eenmaal geheim blijft, staat de playlist inmiddels ook op Spotify. Wij zetten ze maar even alfabetisch, want of die het aanhoren waard is, moet je zelf maar bepalen:

Alt-J – Tessellate

Gabrielle Aplin – Home

Birdy – Skinny Love

Jake Bugg – Lightning Bolt

Lianne La Havas – Is Your Love Big Enough?

Ben Howard – Only Love

Conor Maynard – Can’t Say No

Laura Mvula – Green Garden

Tom Odell – Another Love

Rudimental ft John Newman – Feel the Love