Op vrijdag 14 februari is het convenant ‘Preventie gehoorschade muzieksector’ getekend door de Vereniging Van EvenementenMakers (VVEM), de Vereniging Nederlandse Poppodia en -Festivals (VNPF) en staatssecretaris Martin van Rijn namens het ministerie van VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport).

Het convenant is het vervolg op afspraken die VVEM, VNPF en de Nationale Hoorstichting in 2011 maakten. De Nationale Hoorstichting ondertekende het convenant echter niet, doordat zij de erin verwoorde maatregelen niet ver genoeg vond gaan. Dat is zeer begrijpelijk, want de geluidslimiet blijft 103 dB(A), gemeten over gemiddeld vijftien minuten.

In september van het afgelopen jaar schoof wel het ministerie van VWS aan als gesprekspartner, maar het heeft weinig tot niets bereikt. Het voortel van het ministerie de geluidslimiet terg te brengen tot 100 dB(A) gemiddeld vooraan bij het podium haalde het namelijk niet.

De VVEM en VNPF hebben dan ook hun zin gekregen met het behoud van die 103 dB(A), gemiddeld over 15 minuten en hielden zo de boot nog minstens twee jaar succesvol af. Dat volume wordt namelijk gemeten vanaf een geluidstafel op twee meter hoogte. Dat scheelt behoorlijk, want geluidstafels staan nu eenmaal niet voor het podium….

Wie werkt in een omgeving met een lawaai van 80 dB(A) moet verplicht gehoorbeschermers dragen, want dan is blootstelling gedurende acht uur per dag en vijf dagen in de week schadelijk.

De schaal waarop dB’s worden gemeten is echter niet lineair. Elke drie dB meer halveert de tijd dat je zonder gehoorschade naar dit geluid kunt luisteren, want een toename van 3 dB van het geluid komt overeen met een verdubbeling van het volume: bij 83 dB(A) is maximaal 4 uren toegestaan, 86 dB(A) twee uur, 89 dB(A) een uur, 92 dB(A) een half uur, 95 dB(A) een kwartier, 100 dB(A) vijf minuten.

Daarboven treedt onmiddellijke gehoorschade op en ook bij overschrijding van de tijdsduur van ‘lagere’ hoeveelheden’ dB(A)’s bestaat het gevaar van laawaaidoofheid, waarbij vooral medeklinkers niet meer van elkaar kunnen worden onderscheiden, en het risico op levenslange oorsuizingen.

Het enige, schamele winstpunt lijkt dan ook, dat  festivals op een ‘laagdrempelige manier’ gehoorbescherming ter beschikking moeten stellen en op een actieve voorlichting over gehoorbeschadiging moeten geven.

Dat staatssecretaris Van Rijn in een toelichting zei dat de aangesloten partijen ‘hun verantwoordelijkheid nemen en een voortrekkersrol vervullen bij het tegengaan van gehoorschade’, dat zijn verwachtingen hoog zijn en ‘dat deze afspraken echt moeten leiden tot concrete verbeteringen, zodat bezoekers op een veilige manier van muziek kunnen genieten.’ lijken loze kreten, terwijl zijn conclusie: ‘Als die uitblijven, overweeg ik wettelijke maatregelen.’ voorlopig ook niets voorstelt.

Het convenant is met andere woorden een gemiste kans, maar gaat op 1 maart in, heeft een looptijd van twee jaar en zal daarna geëvalueerd worden.

Daarop zullen dus steeds meer jongeren met gehoorbeschadiging moeten wachten. Nu al zegt twintig procent van de op gehoorschade onderzochte jongeren permanent een piep te hoen. Dat is een teken van blijvende gehoorschade….