Wie houdt van popmuziek, heeft de eigenschap anderen te willen laten meegenieten van de schoonheid ervan. Dat kan uitmonden in eindeloos cd’s opzetten voor vrienden, gejaagd zoekend naar nét dat nummer waarin al dat moois is samengebald – of erover schrijven, natuurlijk.
Daarachter zit de drang iedereen te willen overtuigen van het bijzondere karakter van akkoordenschema’s of metaforen. Echte liefhebbers leggen daarbij onvermijdelijk een onstuitbare bekeringsijver aan de dag: de muziek is niet alleen mooi, alle anderen moeten dat óók vinden.
Voor die aficionado’s zijn mooie tijden aangebroken. Al jaren geleden begonnen zonen (en dochters?) van helden uit de jaren zestig en zeventig hun plaatsen op te eisen in de popwereld: de alweer verdwenen Julian Lennon, Chris Stills, Ethan Johns, Wallflowers-voorman Jacob Dylan, de zelf kinderloos verdronken Jeff Buckley, Mississippi All Stars Luther en Cody Dickinson, Marcel de Groot, Rufus Wainwright en Stroke Albert Hammond jr., het zijn er een paar uit een lange rij.
Enkele jaren geleden alweer vond een in de lijn van erfopvolging niet te overtreffen bekendmaking plaats. Niet alleen Spanje veerde destijds immers op bij de mededeling dat de toen zestigjarige Adonis van het Lichte Lied, Julio Iglesias, een broertje kreeg. Continue reading